• SINDS 1953!
  • Whatsapp: 06-36370070
  • Vaste telefoon: 0546-812000
  • Mobiel: 06-36370070
  • info@spuitapparatuur.com
  • SINDS 1953!
  • Whatsapp: 06-36370070
  • Vaste telefoon: 0546-812000
  • Mobiel: 06-36370070
  • info@spuitapparatuur.com

Advies voor het Tegengaan van Tailing tijdens het Verfspuiten

Tailing, ofwel strepen en oneffenheden in de verflaag, kan een frustrerend probleem zijn bij het verfspuiten. Hier zijn enkele tips om dit te voorkomen en een gladde, gelijkmatige afwerking te bereiken:

Kies de Juiste Spuitmond:

Zorg ervoor dat u een spuitmond gebruikt die geschikt is voor het type verf en het oppervlak dat u wilt spuiten. Een te kleine of te grote spuitmond kan bijdragen aan tailing.

Correcte Spuitdruk:

Stel de spuitdruk goed in. Te lage druk kan leiden tot een ongelijkmatige verfaanbrenging en strepen. Verhoog de druk geleidelijk tot u een gladde, gelijkmatige straal bereikt zonder nevelvorming.

Juiste Verfconsistentie:

Zorg ervoor dat de verf de juiste consistentie heeft. Te dikke verf kan strepen veroorzaken, terwijl te dunne verf kan druipen. Verdun de verf volgens de aanbevelingen van de fabrikant en test het op een stuk karton voordat u begint.

Gelijkmatige Bewegingsafstand:

Houd de spuit op een constante afstand van het oppervlak, meestal tussen de 15 en 25 cm. Beweeg de spuit gelijkmatig en met een consistente snelheid om overlappingen en lege plekken te voorkomen.

Overlap de Verfspoor:

Zorg ervoor dat de spuitbanen elkaar overlappen met ongeveer 50%. Dit helpt bij het creƫren van een gelijkmatige dekking en voorkomt strepen.

Onderhoud van de Apparatuur:

Maak de spuitmond en het filter regelmatig schoon om verstoppingen te voorkomen. Verstopte spuitmonden kunnen een ongelijke verfaanbrenging veroorzaken.

Gebruik van een Verffilter:

Gebruik een verffilter om onzuiverheden uit de verf te halen voordat deze in de spuit komt. Dit kan helpen om verstoppingen en oneffenheden in de verflaag te voorkomen.

Verfspuit Techniek:

Oefen een goede spuittechniek. Begin elke spuitbaan net buiten de rand van het te schilderen oppervlak en eindig net buiten de andere rand om spuitfouten aan de randen te voorkomen.

Door deze tips te volgen, kunt u de kans op tailing aanzienlijk verminderen en een gladde, professionele afwerking bereiken. Mocht u verdere vragen of advies nodig hebben, aarzel dan niet om contact met ons op te nemen. Ons team staat altijd klaar om u te helpen!

Met vriendelijke groet,

Het team van Van den Belt Spuitapparatuur

Tips voor het airless spuiten

Spuitdruk.

Als er aan de buitenkant van de verfstraal aan weerskanten een extra baan ontstaat is er sprake van het z.g. "tailing"-effect.

Dit kan verholpen worden door de druk van de pomp op te voeren ofwel de verf enigszins af te dunnen.

Tailing (fout spuitbeeld) goede verdeling (goed spuitbeeld)

bovenstaand is het tailling effect. dit kan verholpen worden door de volgende 3 dingen:

Zet de druk van uw pomp omhoog.

Op bovenstaande foto is de tailing op de bovenste 2 banen goed te zien.

In dit geval (een luchtairlesspomp) had men de pompdruk te laag afgesteld, deze stond op 4 bar.

Nadat de pompdruk was opgevoerd naar 5 bar. was de tailing weg en kon men de onderste 2 spuitstrepen maken wat een goed spuitbeeld laat zien.

Spuitafstand.

Als het pistool te dicht op het object wordt gehouden krijgt de verf geen kans om zich voldoende te verdelen.

Als men de verfstraal even tegen het licht houd kun je zien op welke afstand de verfverdeling optimaal is.

Die afstand moet ook tijdens het spuiten worden aangehouden.

Slijtage.

Als er met een versleten sproeier (nozzle of tip) wordt gewerkt krijg je in het midden van de straal te veel verf en zal de verfverdeling niet goed worden,

dus een nieuwe sproeier aanbrengen.

Spuithoek.

Als er met een sproeier met een te smalle spuithoek wordt gewerkt

moeten er veel banen precies naast elkaar worden gespoten om een aansluitend vlak te bereiken.

In de praktijk is dat erg moeilijk en zal dat bijna altijd een ongelijke verflaag veroorzaken.

Grote oppervlakken worden meestal met een spuithoek van minimaal 50 graden gespoten.

Bediening.

Tijdens het spuiten moet na elke spuitbeweging de trekker worden losgelaten.

Als men constant doorspuit zonder de trekker los te laten. krijg je op de keerpunten een plek met extra dikke verflaag zodat geen gelijkmatig

oppervlak tot stand komt.

Hoe te spuiten met een airless spuitpistool.

Houd het airless spuitpistool op ongeveer 30 cm van het te spuiten oppervlak en houdt het recht ten opzichte van het te spuiten oppervlak .

Beweeg het airless spuitpistool evenwijdig aan het te spuiten oppervlak, zorg ervoor dat de afstand tot het te spuiten oppervlak gelijk blijft plusminus 30 cm. Handleiding voor het spuiten van grote oppervlakken.

1. Pistool haaks op het oppervlak houden. (Als dit niet gelijkmatig gebeurt wordt de vloeistof niet gelijkmatig verdeeld.)

2. Afstand tov. het oppervlak gelijk houden want de afstand is bepalend voor de straalbreedte. (Als dit niet gebeurt zal de straalbreedte verschillen en de laagdikte niet overal gelijk zijn.)

3. De trekker in de beweging overhalen. (Als men de trekker overhaalt en dan pas met de beweging begint krijgt men aanzetten ofwel een opeenhoping van vloeistof ofwel een ongelijkmatig aangebrachte laag.)

4. Aan het einde van een baan trekker loslaten, en dan opnieuw met de volgende baan beginnen. (Als men de trekker op het keerpunt vast houdt krijgt men daar een kort moment van stilstand en een opeenhoping van vloeistof met overlappingen ofwel een ongelijkmatig aangebrachte laag.)

5. Het pistool gelijkmatig (met dezelfde snelheid) bewegen, want deze snelheid is bepalend voor de laagdikte. (Als de bewegingssnelheid verschillend is, wordt ook de laagdikte verschillend)

6. Als men nog hogere eisen aan het te spuiten oppervlak stelt kan men eventuele banen c.q. streepwerking corrigeren door de banen voor de helft te overlappen. Nog beter is het om de tweede laag dan kruislings aan te brengen.

Mogelijke storingen bij airless spuiten