Op bovenstaande foto is de tailing op de bovenste 2 banen goed te zien.
In dit geval (een luchtairlesspomp) had men de pompdruk te laag afgesteld, deze stond op 4 bar.
Nadat de pompdruk was opgevoerd naar 5 bar. was de tailing weg en kon men de onderste 2 spuitstrepen maken wat een goed spuitbeeld laat zien.
Spuitafstand.
Als het pistool te dicht op het object wordt gehouden krijgt de verf geen kans om zich voldoende te verdelen.
Als men de verfstraal even tegen het licht houd kun je zien op welke afstand de verfverdeling optimaal is.
Die afstand moet ook tijdens het spuiten worden aangehouden.
Slijtage.
Als er met een versleten sproeier (nozzle of tip) wordt gewerkt krijg je in het midden van de straal te veel verf en zal de verfverdeling niet goed worden,
dus een nieuwe sproeier aanbrengen.
Spuithoek.
Als er met een sproeier met een te smalle spuithoek wordt gewerkt
moeten er veel banen precies naast elkaar worden gespoten om een aansluitend vlak te bereiken.
In de praktijk is dat erg moeilijk en zal dat bijna altijd een ongelijke verflaag veroorzaken.
Grote oppervlakken worden meestal met een spuithoek van minimaal 50 graden gespoten.
Bediening.
Tijdens het spuiten moet na elke spuitbeweging de trekker worden losgelaten.
Als men constant doorspuit zonder de trekker los te laten. krijg je op de keerpunten een plek met extra dikke verflaag zodat geen gelijkmatig
oppervlak tot stand komt.
Hoe te spuiten met een airless spuitpistool.